In de boeken van Jaap de Raat spreekt hij nog weleens over typisch Kethels taalgebruik. Zoals voor het dorp spreekt hij over ‘t’durp’. Voor zomer zegt hij ‘zeumer’, hooivork wordt ‘hooivurk’, herfst wordt ‘hurfst’, timmerman wordt ‘tummerman’ , bezorgen wordt ‘bezurgen’, zondag wordt ‘sundag’, werf wordt ‘wurf’.
Weliswaar ben ik in vergelijking met Jaap de Raat nog een jonge Kethelse en geboren midden in het dorp, maar van bovenstaande woorden waarin veelal de ‘u’ of ‘eu’ gebruikt worden, gebruikten wij thuis niet. Ik denk dat het toch meer familiegebruiken waren.
Uiteraard voerden wij ook bepaalde spreektaal, maar of het typisch Kethels is…….
Abuis = verkeerd of fout
Blesselaan = Laan van Bol’es
De Pil = De dokter
Rooms = Katholiek
Om alle Pieten, Jannen en Keezen en de daarbij behorende bekende achternamen als De Vette’s, Lansbergen’s, Van Millen’s, Jongste’s, Van der Eijken enz. uit elkaar te houden werden daarvoor ook bijnamen verzonnen vaak gerelateerd aan hun beroep of straat of erf waar zij woonden of ze lang, kort, dik, dun, scheel of mank waren.