Ode aan mijn moeder en vele huisvrouwen van weleer.
Het wordt weer voorjaar en denk ik aan mijn jeugd en met name aan mijn moeder, die in februari al begon met het voorwerk voor de grote schoonmaak. De nok van de zolder werd met de ragebol bewerkt, het houtwerk werd met sop afgedaan, de muren gewit. Hierna waren de kasten aan de beurt, alles ging van zijn plaats. Terwijl het ‘gewone’ dagelijkse huishouden ook door moest gaan, wassen, koken, manlief en kinderen verzorgen.
De kolen waren op en de kachel werd grondig schoongemaakt en voor de winter klaar gemaakt. De tafels, stoelen en het zeil in de was gezet en ’s avonds op de knieen uitgewreven.
Als laatste, maar dan was het inmiddels al april, gingen de matrassen van de bedden naar buiten, op een droge, liefst zonnige dag, werd je al vroeg van je bed gelicht en het matras van de zolder gesleept om de hele dag buiten te luchten. De dekens over de lijn en droogrekken, om tegen de avond uitgeklopt te worden en de bedden konden weer opgemaakt worden.
Mijn moeder heb ik nooit horen mopperen over het huishouden, alleen toen zij op 84 jarige leeftijd ziek werd en haar geliefde huishouden niet meer kon doen.
De schoonmaak klaar en met de kinderen een dagje naar diergaarde Blijdorp.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.