Met een familiereünie in het vooruitzicht ga je in wat oude familiegegevens zitten neuzen en dan kom ik een bijzondere vrouw tegen.
Geertruida Rip, de oudste zus van mijn opa Arie.
Geertruida werd op 20 mei 1859 geboren in de boerderij, toen nog Dorpsstraat wijk A nummer 57 in Kethel. Haar vader Willem en moeder Adriana kregen daarna nog 6 kinderen, waarvan 1 kind maar een dag heeft geleefd. Mijn opa Arie werd 13 jaar later geboren en hij werd later boer en eigenaar van de boerderij.
Geertruida trouwt op 21 jarige leeftijd met Willem Verboon. Maar als Geertruida 30 jaar is overlijdt haar vader en als oudste met nog minderjarige zussen en broers wordt er een boedelbeschrijving gemaakt door notaris Poortman uit Schiedam.
Uit deze boedelbeschrijving van 4 september 1889 ga ik het goud- en zilverwerk benoemen. In het prachtige kapje wat Geertruida op de foto op heeft zitten een paar sieraden die in de boedelbeschrijving beschreven zijn:
Een zilveren hoofdijzer met gouden boeken en dito belletjes, ter waarde van twintig gulden.
De overige sieraden zal ik voor de volledigheid noemen:
- een flacon met zilveren stop 0,40 cent
- een beugeltasch met zilver 8 gulden
- een zilveren ketting met sleutel, wegende acht en vijftig gram 3 gulden en 19 cent
- een zilveren snuifdoos, wegende vijf en veertig gram 2 gulden en 47 cent
- twee gouden spelden met steentjes, 4 gulden
- twee gouden ringen voor het haar, 2 gulden
- twee zilveren bellen met steentjes, 1 gulden
- twee zilveren spelden, wegend vijf gram, 0,275 cent
- een zilveren horloge, 1 gulden en 50 cent
De beesten, de voorraad hooi en landerijen leverden in die tijd meer op dan het goud en zilver, beschrijft de boedelbeschrijving.
Na het intensief bekijken van de foto van Geertruida had ik haar graag leren kennen, zij ziet er wat zorgelijk maar ingetogen en sterk uit.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.